Een veelvoorkomend symptoom van de ziekte van Parkinson is een verstoring van het looppatroon, ook bekend als ‘bevriezing’. Bij bevriezing wordt de voorwaartse beweging van een patiënt geblokkeerd, wat leidt tot plotselinge onbalans, waardoor het risico op vallen toeneemt. Deze bevriezing kan optreden bij het beginnen met lopen, bij het maken van een bocht, bij het doorlopen van een deur of kan worden veroorzaakt door stress. Met bewuste inspanning is het echter mogelijk voor de patiënt om symptomen zoals bevriezing te onderdrukken en vrijwillige bewegingen uit te voeren. Het is echter uitdagend om gefocust te blijven op een taak die meestal onbewust wordt uitgevoerd.
Externe stimuli kunnen helpen om de focus (terug) op de beweging te richten en het evenwicht te herstellen of te behouden. Deze zogenaamde cues kunnen visueel zijn (een laserlijn op de vloer), auditief (een metronoom) of haptisch (ritmische trillingen). Al deze vormen van cues zijn geïmplementeerd in de Rhythm-module die aan de Rollz Motion kan worden bevestigd. Om de effectiviteit van de Rhythm-module op bevriezing aan te tonen, werd het looppatroon gemeten en vergeleken met lopen met en zonder cues.
Proef met Parkinsonpatiënt
Een prototype werd gemaakt door de Rhythm-module en samen met verschillende sensoren bevestigt aan een reguliere Rollz Motion-rollator. De loopsnelheid werd gemeten met een snelheidssensor aan een van de wielen. 4 ’time of flight’-sensoren onder de zitting van de Rollz Motion Rhythm maten de afstand van de benen tot de rollator, waaruit loopparameters zoals de stapfrequentie en -grootte werden afgeleid.
Voor deze proef werd aan één Parkinsonpatiënt met bevriezing van de gang in stressvolle situaties gevraagd om heen en weer te lopen op het trottoir tussen pionnen die 10 meter uit elkaar waren geplaatst. Net voordat de deelnemer een pion bereikte, gaf de onderzoeker aan in welke richting het onderwerp moest draaien om de bocht te maken. De deelnemer begon vervolgens met het lopen van korte rondjes, bestaande uit 10 meter op het trottoir, vervolgens de weg oversteken, om een paal lopen en dan onmiddellijk weer de weg oversteken en nog eens 10 meter op het trottoir lopen om te eindigen op het startpunt. Beide tests werden twee keer herhaald, een keer zonder cues en een keer met alle cues aan. De veranderingen in looprichting en ondergrond waren ingebouwd om een stressvolle situatie te creëren en de kans op bevriezing te vergroten.
Resultaten
Er konden verschillen worden waargenomen tussen de verschillende tests. In de tests waarbij geen cues werden gebruikt, kon het looppatroon worden beschreven als rusteloos, onregelmatig en schokkerig. Zelfs op momenten dat er geen bevriezing optrad, waren deze kenmerken zichtbaar. Deze kenmerken veranderden toen de Rhythm-module in gebruik werd genomen en de deelnemer actief begon te focussen op het ritme dat werd aangegeven door de cues. Het looppatroon werd onmiddellijk constanter, stabieler en rustiger. De meetgegevens tonen ondubbelzinnige resultaten. Niet alleen nam het aantal bevriezingsmomenten af, ook de variatie in stapgrootte en stapduur nam af.